zondag 14 juni 2015

Graven op het strand

De opdracht: Schrijf iets aan de hand van een foto uit de krant.

‘Hier kan het’, dacht hij. De wind waaide in zijn gezicht toen hij zijn besluit nam. Alsof het zeggen wou: “Goed zo! Doe het nou maar! Gooi het van je af!”

Al weken was hij hiermee bezig. Continu. Dag in, dag uit. Al sinds dat éne moment, dat éne bloederige moment. Wat had ze geschreeuwd! Wat had zij gruwelijk gegild! Hij zijn oren geprobeerd dicht te stoppen, maar dat hielp niets. Hij had haar de mond gesnoerd, maar dat hielp niets. Hij had haar met een hamer geslagen. Keer op keer op keer. Maar dat hielp niets. Hij bleef haar maar horen. Hij hoorde haar nog altijd schreeuwen. 

Zelfs nu hij daar zo stond, met zijn gezicht in de wind.

Hier zou hij graven. Op het beige strand. Mooi achter het plankje. Er liepen twee mensen verderop. Maar ze hadden geen aandacht voor hem. En als ze hem al zouden zien, zouden ze denken dat hij een Duitser was die een kuil aan het graven was. 

Het mooie weer kwam er immers aan? Twee vlaggen wapperden. Alles waar zij in zat stond klaar. De emmers, de zakken. Dat, waar ze in lag te schreeuwen. Straks zou hij haar blussen met het kille zand. Beter voor haar. Beter voor hem. Stilte.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten