Opdracht: Ieder schrijft twee zinnen, daarna wordt het
papier doorgegeven aan degene rechts van jou en die leest jouw twee zinnen en
schrijft er zelf twee zinnen bij. Zo laat je het papier twee keer rond gaan,
zodat het een verhaal wordt.
Zachtjes wiegden de lichtjes in de wind.
Een stelletje zat samen in het schemer op een terras.
Wat hadden de lichtjes graag hun werk gedaan,
maar de wind werd te sterk om hen heen.
Gedachten stormden in ons hoofd
en bereikten alleen ons zelf, geen enkele keer elkaar.
Tafels, stoelen en parasols vielen om,
we hielden elkaar stevig vast.
“Waar denk je aan ?”, vroeg de vrouw.
“Wat zeg je ?”, zei de man.
“Ik heb je niet verstaan, ik zat even ergens anders met
mijn gedachten.”
“Dat is nooit anders geweest”, dacht de vrouw.
“Waar zijn gedachten waren , waren die van mij nooit
geweest.”
Net als de tafels, stoelen en de parasols liet ik mij
vallen
en meenemen door de storm
opnieuw zoekend naar een helder lichtje
dat met mij mee wilde wiegen in de sterke wind.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten